Immersieprogrammas

Immersieprogramma's zijn onderwijsprogramma's waarin leerlingen zo veel mogelijk instructie in een doeltaal krijgen, met als doel vloeiendheid in die taal te ontwikkelen en tegelijk vakinhoudelijke kennis op te bouwen. Het begrip wordt in verschillende onderwijscontexten toegepast, van basisonderwijs tot volwasseneneducatie, en kan zowel gericht zijn op taalverwerving als op vakonderwijs in een niet-moedertaal.

Er bestaan verschillende modellen. Bij volledige immersie krijgt de meeste instructie in de doeltaal (vaak 90-100%), terwijl bij gedeeltelijke immersie een groter deel van de dag in de doeltaal plaatsvindt, maar met duidelijke verdeling tussen taal- en vaktoepassingen. Er is ook onderscheid tussen taalgerichte immersie (gericht op taalverwerving) en vakinhoudelijke immersie (vakken onderwezen in de doeltaal). Tweetalig onderwijs of dual-language programma's combineren vaak leerlingen met verschillende moedertalen in een gezamenlijke leeromgeving, met als doel biliteracy.

Doelen en effecten: Immersie kan de mondelinge en schriftelijke taalvaardigheid verbeteren en tegelijkertijd vakkenkennis versterken. Onderzoeken tonen gemengde resultaten; succes hangt samen met leskwaliteit, curriculumafstemming, docentcompetentie in de doeltaal, en betrokkenheid van ouders en gemeenschap. Uitdagingen zijn onder meer voldoende gekwalificeerde docenten, passende toetsen, en beschikbaarheid van materialen en tijd voor integratie van taal en inhoud.

Toepassingsgebieden: van kleuter- en funderend onderwijs tot programma's voor volwasseneneducatie, taaltraining en intercultureel onderwijs. Immersieprogramma's dragen bij aan biliteracy en interculturele vaardigheden, maar vereisen voortdurende evaluatie en afstemming aan lokale behoeften.