Home

Gletsjers

Een gletsjer is een grote, permanente ijsmassa die ontstaat uit de opeenhoping en samendrukking van sneeuw gedurende vele jaren. Door de zwaartekracht beweegt hij langzaam door het landschap en transporteert ijs vanuit zones met sneeuw naar lager gelegen gebieden. Aan het uiteinde, de terminus, kan de gletsjer ijs afvoeren in rivieren of door calving ijsbergen in meren of in zee achterlaten.

Gletsjers komen voor in bergachtige regio's wereldwijd en in polaire gebieden. De belangrijkste typen zijn valleigletsjers

Ze ontstaan wanneer sneeuw de seizoenen doorstaat, zich opbouwt tot firn en uiteindelijk tot ijs transformeert.

Klimaatverandering heeft grote invloed op gletsjers. Sinds het begin van de 20e eeuw krimpen veel gletsjers

Onderzoek en monitoring van gletsjers gebeuren via veldmeting, drones en satellietbeelden (inclusief hoogte- en bewegingmetingen), lasers

(berggletsjers),
die
langs
dalen
en
kloven
stromen,
en
uitgestrekte
landijsvelden
zoals
de
Groenlandse
ijskap
en
de
Antarctische
ijskap.
Individuele
gletsjers
variëren
sterk
in
lengte
en
volume.
Het
gewicht
van
het
ijs
doet
de
gletsjer
langs
het
bed
van
rots
en
bodem
bewegen.
Ter
plaatse
ontstaan
kenmerken
als
crevassen
en
seracs,
en
langs
de
randen
bouwen
moraines.
Het
evenwicht
tussen
accumulatie
(toevoer
van
sneeuw)
en
ablaties
(smelten
en
verdamping)
bepaalt
of
een
gletsjer
groeit
of
krimpt.
wereldwijd
als
gevolg
van
hogere
temperaturen
en
veranderingen
in
neerslagpatronen.
Smelten
van
gletsjers
draagt
bij
aan
zeeniveaus
en
kan
leiden
tot
grotere
risico's
zoals
glacial
lake
outburst
floods
(GLOFs),
die
dalflanken
kunnen
overspoelen.
en
radar,
evenals
numerieke
modellen
die
accumulatie,
ablatie
en
stroming
simuleren.