Home

Eenheidslengtes

Eenheidslengte is de lengte van een lijnstuk dat als één eenheid wordt beschouwd in een meetsysteem. Het dient als referentiepunt om andere lengtes te meten, te vergelijken en te construeren. Op die manier bepalen verhoudingen en schalen in tekeningen, modellen en berekeningen.

In de meetkunde wordt de eenheidslengte vaak gezien als de basismaat. Ruimtes en figuren worden beschreven

Relaties tussen lengtes hangen af van de gekozen eenheidslengte: als men de eenheidslengte wijzigt, veranderen alle

Metrologie en standaardisatie geven samen vorm aan het idee van eenheidslengte. In het Internationale Stelsel van

door
lengtes
uit
te
drukken
als
veelvouden
van
deze
ene
eenheid.
Het
maakt
het
mogelijk
om
geen
absolute
maat
te
geven,
maar
wel
verhoudingen
en
schaalfactoren
te
hanteren.
Eenheidslengtes
kunnen
verschillen
afhankelijk
van
context:
in
een
tekening
kan
één
rastervakje
bijvoorbeeld
één
eenheidslengte
voorstellen,
terwijl
in
het
echte
meten
de
meter
of
centimeter
als
unit
geldt.
afmetingen
volgens
die
factor,
terwijl
de
vorm
en
de
onderlinge
verhoudingen
hetzelfde
blijven.
In
computationele
en
discrete
toepassingen
komt
de
term
ook
voor
als
“unit
distance”
of
“unit
grid”,
waarbij
lengtes
gelijk
zijn
aan
één
eenheid,
bijvoorbeeld
bij
unit-distance
grafen
of
rastermodellen.
Eenheden
(SI)
is
de
meter
de
basislengte,
definieerd
zodat
deze
stabiel
en
reproduceerbaar
blijft.
Zo
blijft
de
conceptuele
waarde
van
eenheidslengte
consistent,
terwijl
de
exacte
maat
in
praktische
toepassingen
kan
variëren
afhankelijk
van
het
gekozen
meetsysteem.