Home

DNAbasisvolgorde

DNAbasisvolgorde verwijst naar de opeenvolging van nucleotiden in een DNA-molecuul. De vier basen zijn adenine (A), cytosine (C), guanine (G) en thymine (T). In RNA komt uracil (U) in plaats van thymine voor. In DNA zijn de basen aan elkaar verbonden via waterstofbruggen: A met T en C met G, waardoor twee antiparallelle polynucleotide-strengen een dubbele helix vormen. De specifieke volgorde bepaalt de genetische informatie die een organisme erfelijk doorgeeft en regelt de productie van eiwitten en RNA-moleculen.

Sequenties worden doorgaans geschreven van 5' naar 3' en kunnen verwijzen naar een enkelstrengsfragment, een gen

Hoe DNAbasisvolgorde wordt bepaald, omvat verschillende methoden. Sanger-sequencing is een traditionele techniek voor korte fragmenten, terwijl

Toepassingen en betekenis van DNAbasisvolgorde zijn breed: diagnose en behandeling in de geneeskunde (inclusief farmacogenomica), forensische

of
het
hele
genoom.
Een
volledig
menselijk
genoom
bevat
ongeveer
3,2
miljard
basenparen.
Sequentie-informatie
wordt
gebruikt
om
genen
te
lokaliseren,
variaties
te
identificeren
en
evolitaire
verwantschappen
te
onderzoeken.
next-generation
sequencing
(NGS)
veel
gelijktijdige
reads
mogelijk
maakt
en
sneller
is
voor
grote
genomen.
Long-read
sequencing,
zoals
PacBio
en
Oxford
Nanopore,
levert
langere
leeslengtes
die
complexere
gebieden
vaak
beter
kunnen
ontsluiten.
Gegevens
worden
geanalyseerd
door
reads
uit
te
lijnen
op
een
referentie
en
variaties
te
identificeren
(bijv.
SNPs,
inserties
en
deleties).
identificatie,
evolutionaire
en
antropologische
studies,
en
biotechnologische
toepassingen
zoals
genetische
engineering.
Het
begrip
blijft
groeien
naarmate
sequencing-methoden
en
interpretatietechnieken
evolueren.