Camerabewegingen

Camerabewegingen zijn verplaatsingen of oriënteringen van de camera tijdens het filmen. Ze dienen om ruimte te onthullen, beweging te volgen, perspectief te sturen en de beleving van een scène te beïnvloeden. Bewegingen kunnen plaatsvinden door fysiek bewegen van de camera, door het veranderen van de brandafstand (zoom) of door een combinatie daarvan. De keuze hangt af van stijl, regie en het doel van de scène.

Pan: een horizontale draaiing van de camera om een verticale as, waardoor het beeld langs de ruimte beweegt. Tilt: een verticale draaiing om een horizontale as, waardoor het beeld omhoog of omlaag beweegt. Zoom: het veranderen van de brandafstand om dichterbij of verder weg te lijken te komen; dit gebeurt via de lens en kan zonder verplaatsing van de camera zelf.

Een dolly- of trackingshot verplaatst de camera langs de vloer of rails om een onderwerp te volgen met vloeiend bewegingsverloop. Een crane- of boombshot registreert hoogteveranderingen of vertrekken langs een boog. Een pedestalbeweging heft de camera verticaal op dezelfde locatie op, bijvoorbeeld bij een podium of in een studio.

Handheld opnamen geven een directe, soms onstabiele look die nabijheid creëert. Apparatuur zoals Steadicams, draagbare gimbals of andere stabilisatiesystemen maken mobiel draaien mogelijk met minder trillingen en worden vaak ingezet bij lange takes of actie.

Dronetechniek biedt luchtbeelden en externe uitzichten. Arcs volgen een onderwerp langs een cirkelvormige route. Point-of-view (POV) shots tonen wat een personage ziet, meestal met bevestiging van het perspectief.

Bij film- en televisiemakers worden bewegingen vaak in pre-productie gepland, bijvoorbeeld in shotlists en blocking. De keuze voor bewegingen beïnvloedt tempo, emotie en continuïteit en werkt samen met montage en geluid.