Home

Biomassadichtheid

Biomassadichtheid is de hoeveelheid levende biologische massa per eenheid ruimte of oppervlakte. In ecologische studies kan dit worden uitgedrukt als massa per volume (bijv. kg/m^3) of per oppervlakte (bijv. kg/m^2 of t/ha). Vaak wordt onderscheid gemaakt tussen aboveground biomass density (AGBD) en belowground biomass density (wortel- en andere ondergrondse biomassa), en tussen levende biomassa en organisch materiaal in de bodem.

De meting van biomassadichtheid gebeurt op diverse manieren. Destructieve bemonstering in het veld kan rechtstreeks de

Biomassadichtheid is een belangrijke maat voor koolstofopslag en ecosysteemproductiviteit. De waarde varieert sterk tussen biomen: tropische

massa
bepalen
door
planten
of
bomen
te
kappen,
te
drogen
en
wegen.
Allometrische
relaties
gebruiken
meetkundige
kenmerken
zoals
stamomtrek
of
hoogte
om
massa
te
schatten
zonder
kappen.
Op
grotere
schaal
worden
remote
sensing-technieken
ingezet,
waaronder
LiDAR
en
hoog-resolutie
satellietbeelden,
vaak
in
combinatie
met
lokale
veldmetingen
om
kaarten
van
biomassadichtheid
te
produceren.
Deze
methoden
brengen
onzekerheden
met
zich
mee,
maar
maken
regionale
tot
mondiale
schattingen
mogelijk.
regenwouden
hebben
doorgaans
hogere
biomassadichtheden
dan
gematigde
bossen
of
graslanden.
In
bos-
en
landschapsbeheer
wordt
biomassadichtheid
gebruikt
voor
koolstofberekeningen,
klimaatmodellen
en
monitoringsprogramma’s.
Het
begrip
helpt
bij
het
beoordelen
van
veranderingen
door
bosbouw,
verwoestijning,
brand
of
landgebruikwijzigingen
en
bij
het
evalueren
van
duurzaamheidsdoelstellingen.