Applicatieherstel

Applicatieherstel is het proces, de procedures en de tooling die nodig zijn om een applicatie na een fout, storing of calamiteit weer operationeel te krijgen. Het doel is de continuïteit van de dienstverlening te waarborgen en verlies van data en functionaliteit te minimaliseren. Het begrip omvat zowel de herstelfase als de voorbereidingen die daaraan ten grondslag liggen.

Het begrip omvat verschillende onderdelen. Allereerst gaat het om back-ups en kopieën van zowel de applicatiecode en configuraties als de bijbehorende data, inclusief databases en bestanden. Daarnaast spelen afhankelijkheden een rol, zoals runtime-omgevingen, bibliotheken en infrastructuurchanges. Herstel kan variëren van het terugzetten van een enkele component tot het volledig herstellen van de applicatie en zijn omgeving. Veel organisaties combineren applicatieherstel met high-availability (failover), containerisatie en snapshots om snellere en betrouwbaardere restores te realiseren. Improviseren hoort er niet bij; vooraf vastgelegde herstelprocedures en tests zijn essentieel.

Processen bij applicatieherstel omvatten incidentrespons, diagnose en isolatie van het probleem, uitvoering van de herstelstappen, en validatie door eindgebruikers of kwaliteitscontrole. Belangrijke concepten zijn de hersteldoelen: recovery time objective (RTO) en recovery point objective (RPO), die aangeven hoe snel en hoeveel data verloren mag gaan. Preventieve maatregelen zoals geautomatiseerde herstelplaybooks, regelmatige drill-tests, monitoring en duidelijke documentatie verhogen de kans op een succesvol herstel.

Uitdagingen bij applicatieherstel zijn onder meer data-integriteit, complexiteit van afhankelijkheden, licenties en compliance. Een goed ingericht applicatieherstelprogramma is geïntegreerd met IT-service management en business continuity-plannen.