Home

werkwoordfrase

Een werkwoordfrase is de woordgroep die de verbale kern van een zin vormt. In het Nederlands bestaat de werkwoordfrase meestal uit een hulpwerkwoord (of een combinatie daarvan) en het hoofdwerkwoord, en kan hij bovendien het voltooid deelwoord, modale werkwoorden en negatie bevatten. De werkwoordfrase geeft tijd, aspect en modaliteit weer en bepaalt samen met de zinsvolgorde hoe de zin klinkt en wordt begrepen.

Componenten en varianten: De belangrijkste bouwstenen zijn: hulpwerkwoord(en) zoals hebben, zijn, kunnen, moeten, zullen, willen; het

Woordvolgorde en voorbeelden: In een hoofdzin met een finite werkwoord staat de finite vorm meestal in de

Zie ook: modale constructies, voltooid deelwoord, scheidbare werkwoorden.

hoofdwerkwoord;
in
de
voltooide
tijd
het
voltooid
deelwoord
(bijv.
gelezen,
gegaan);
modale
werkwoorden;
negatiepartikels
zoals
niet;
en
soms
extra
elementen
zoals
bijwoorden
of
infinitiefbetrekkingen.
De
exacte
samenstelling
varieert
per
tijd,
aspect
en
constructie.
tweede
positie,
gevolgd
door
de
rest
van
de
werkwoordfrase.
Voorbeelden:
“Ik
heb
het
boek
gelezen.”,
“Zij
kan
morgen
komen.”,
“Wij
zullen
naar
huis
gaan.”
In
bijzinnen
geldt
vaak
dat
de
hele
werkwoordfrase
aan
het
einde
staat
of
eindigt
met
het
voltooid
deelwoord:
“dat
ik
het
boek
heb
gelezen.”
Separable
werkwoorden
geven
vaak
een
afsplitsing
van
het
prefix:
“Ik
sta
om
acht
uur
op.”
In
de
voltooide
tijd
wordt
de
fr
ase
dan:
“Ik
ben
opgestaan.”