Home

vloeistofstromingen

Vloeistofstromingen beschrijven de beweging van vloeistoffen en gassen. Ze worden gekenmerkt door een veld van snelheden, meestal aangeduid als u(x,y,z,t), en door variabelen als druk p, dichtheid ρ en temperatuur T. Stromingen kunnen plaatsvinden in leidingen en kanalen of rondom voorwerpen en kunnen intern of extern, stationair of tijd-afhankelijk zijn.

De fundamenten van vloeistofstroming zijn behoud van massa, momentum en energie. Voor continuümstroming geldt de continuïteitsvergelijking:

Stromingen kunnen laminaire of turbulente eigenschappen hebben, en kunnen steady of unsteady zijn. De overgang naar

Daarnaast bestaan er vereenvoudigde modellen zoals potentiaalstroom voor irrotatoire en niet-viskeuze stroming, en toepassingen van het

Toepassingen omvatten leidingsystemen en pompen, aerodynamica en voertuigontwerp, hydraulische systemen en biomedische stroming zoals bloedcirculatie.

∂ρ/∂t
+
∇·(ρu)
=
0.
Voor
Newtoniaanse
vloeistoffen
volgt
de
Navier–Stokes-vergelijking:
ρ
Du/Dt
=
-∇p
+
μ∇²u
+
f,
waarbij
Du/Dt
het
materiaalderivaat
is,
μ
de
dynamische
viscositeit
en
f
externe
krachten
weergeeft.
Bij
incompressibele
stroming
is
ρ
constant
en
∇·u
=
0;
bij
compressibele
stroming
kan
ρ
variëren.
turbulentie
wordt
vaak
weergegeven
door
het
Reynoldsgetal
Re
=
ρuL/μ.
Bij
wandcontact
is
meestal
sprake
van
een
no-slip-voorwaarde,
wat
het
gedrag
van
de
grenslaag
bepaalt.
Bernoulli-principe
voor
verliesloze,
incompressibele
stroming.
In
realistische
situaties
spelen
viscositeit
en
wrijving
een
rol,
leiden
tot
energieverlies
en
drukval.