throttlepositie

Throttlepositie, vaak vertaald als gaskleppositie, verwijst naar de stand van de gasklepschijf in een verbrandingsmotor. De positie bepaalt hoeveel lucht de motor kan opnemen en vormt samen met de brandstofhoeveelheid de basis van de motorregeling. In oudere motoren was de gasklep mechanisch gekoppeld aan het gaspedaal; moderne voertuigen gebruiken een elektronische gasklep (drive-by-wire) waarbij de positie via sensoren wordt gemeten en aangestuurd door de ECU.

De throttlepositie wordt gemeten door een gaskleppositie sensor (TPS) en, bij drive-by-wire systemen, daarnaast door een pedaalpositie sensor (PPS). De ECU gebruikt deze input om de brandstofinjectie en ontsteking af te stemmen, in samenhang met sensoren voor luchthoeveelheid zoals de massaluchtstroomsensor (MAF) of de inlaatsdruk (MAP). Wanneer de gasklep verder opent, neemt de luchttoevoer toe en past de ECU de brandstofinjectie aan voor meer vermogen; bij stationair draaien regelt de ECU via de gaskleppositie de idlesnelheid.

Fouten in de throttlepositie kunnen leiden tot haperende acceleratie, schommelende toeren, een onstabiele idle, of in sommige gevallen tot een foutmelding in het on-board diagnosessysteem en limp mode. Oorzaken zijn vervuiling, slijtage, beschadigde bedrading of kalibratiefouten. Diagnostiek vindt doorgaans plaats met foutcodes (bijvoorbeeld P0120 tot P0124) en functionele tests. In drive-by-wire systemen kan ook kalibratie van PPS en software-updates nodig zijn.

Het begrip throttlepositie is van belang voor verbruik, prestaties en emissies. Correcte afstelling en tijdige vervanging van slijtende sensoren dragen bij aan een soepele rijervaring en motorlevensduur. Onderhoud omvat eventueel reiniging van de gasklep en controle van kabels, connectors en de ECU-software.