Home

tellingstechnieken

Tellingstechnieken, of verteltechnieken, zijn de middelen die een verteller gebruikt om een verhaal te presenteren en betekenis te geven. Ze bepalen wat de lezer te zien krijgt, hoe gebeurtenissen verlopen en welke interpretaties mogelijk zijn. Veelvoorkomende technieken zijn selectie en ordening van details, vertelperspectief, tijd- en ruimtelijke structuur, tempo en stijl. Deze technieken komen voor in literatuur, journalistiek en beeldende media en dienen om informatie te sturen, spanning op te bouwen en karakters te presenteren.

Vertelperspectief beschrijft wie vertelt en wiens ogen de gebeurtenissen zien. Voorbeelden zijn een ik-verteller (eerste persoon,

Tijd en ruimte verwijzen naar de volgorde en duur van gebeurtenissen en de plaats waar ze zich

Structuur en stijl omvatten de opbouw van het verhaal (lineair, niet-lineair) en het gebruik van dialoog, beschrijving

subjectief),
een
jij-verteller,
een
personale
verteller
(derde
persoon
met
beperkte
kennis)
en
een
alwetende
verteller
(alwetend).
Het
perspectief
beïnvloedt
wat
bekend
wordt,
welke
details
centraal
staan
en
hoe
betrouwbaar
de
vertelling
is.
Focalisatie
is
de
technische
term
voor
het
beperken
van
zicht
op
gebeurtenissen
tot
wat
een
personage
waarneemt
of
denkt.
afspelen.
Tijdsverloop
kan
lineair
zijn
of
niet-lineair
met
flashbacks
en
vooruitwijzingen.
Vertelde
tijd
kan
versnellen
of
vertragen
via
samenvatting
of
uitweiding.
Ruimtelijke
aanwijzingen,
setting
en
beschrijving
geven
richting
aan
de
waarachtigheid
en
stemming.
en
stijlfiguren.
Dialoog
kan
karakter
tonen;
beschrijvingen
geven
sfeer;
beeldspraak
kan
thema
ondersteunen.
Het
principe
show
versus
tell
ligt
in
de
verhouding
tussen
wat
zichtbaar
wordt
gemaakt
en
wat
direct
wordt
verklaard.
Deze
technieken
worden
vaak
gecombineerd
en
afgestemd
op
het
genre,
het
medium
en
het
publiek.