Home

studieerden

Studieerden is de onvoltooid verleden tijd van het werkwoord studeren in het Nederlands. Het wordt gebruikt wanneer het onderwerp in het verleden meervoudig is, bijvoorbeeld in zinnen als “zij studeerden” of “jullie studeerden”. Het geeft aan dat het studeren in die periode plaatsvond.

Formeel gesproken is er een verschil tussen enkelvoud en meervoud in de verleden tijd. De vormen zijn:

Etymologisch komt het werkwoord studeren van het zelfstandige woord studie en heeft het wortels in het Latijnse

In hedendaags gebruik is “studeerden” vooral gangbaar in geschreven taal, literaire of historische contexten, en in

ik
studeerde,
jij
studeerde,
hij/zij
studeerde;
wij
studeerden,
jullie
studeerden,
zij
studeerden.
Hiermee
onderscheidt
studieeren
zich
van
de
enkelvoudige
verleden
tijd,
waarin
de
stam
op
-de
of
-den
eindigt
afhankelijk
van
het
onderwerp.
studium
via
het
oud-Nederlands
en
Middelnederlands.
De
vorm
studieerde
of
studeerde
heeft
zich
ontwikkelend
tot
de
huidige
vervoegingen,
waaronder
de
meervoudsvormen
die
leiden
tot
“studeerden”.
formele
verslaggeving.
In
gesproken
taal
wordt
vaker
de
voltooide
verleden
tijd
gebruikt:
“zij
hebben
gestudeerd”,
vooral
wanneer
men
een
duidelijke
link
naar
het
heden
wil
aangeven.
Desondanks
blijft
“studeerden”
een
correct
en
veelgebruikt
verleden
tijdsvorm
voor
meervoudige
groepen
in
het
verleden.
Voor
contrast:
de
enkelvoudige
verleden
tijd
is
“studeerde”.