snelheidsversnelling

Snelheidsversnelling, vaak aangeduid als versnelling, is de verandering van snelheid in de tijd. In de natuurkunde is versnelling de tijdsafgeleide van de snelheid en heeft het zowel een grootte als een richting. De beweging kan veranderen doordat de snelheid toeneemt of afneemt, en ook doordat de richting verandert. In het algemeen geldt dat een verandering in de snelheid zowel door een toename van snelheid als door een koersverandering kan optreden; als de beweging rechtlijnig is, komt de versnelling overeen met de verandering van de snelheid in grootte.

De SI-eenheid van versnelling is meter per seconde per seconde (m/s^2). Eenheid kan ook worden uitgedrukt als de snelheidstoename per seconde. Een eenvoudige formule is a = Δv/Δt, waarbij Δv de verandering van de snelheid is en Δt de tijdsduur waarin die verandering optreedt. In continuïteit wordt dit geschreven als a = dv/dt. De onderverdeling in positieve en negatieve versnelling geeft aan of de snelheid toeneemt of afneemt; deceleratie is een negatieve versnelling.

Toepassingen en voorbeelden: in voertuigen bepaalt versnelling hoe snel een auto van stilstand naar snelheid komt en hoe snel die snelheid wordt opgeschroefd. Een sporter die versnelt nadert een doel met toenemende snelheid. Een auto die remt heeft een negatieve versnelling. Een concreet voorbeeld: een auto gaat van 0 naar 100 km/h in 5 seconden. 100 km/h ≈ 27,78 m/s, dus a ≈ (27,78 - 0)/5 ≈ 5,56 m/s^2.

Relaties met andere concepten: versnelling is gerelateerd aan kracht via Newtons tweede wet (F = ma). Centripetale versnelling is aanwezig wanneer een voorwerp van richting verandert terwijl de snelheid constant kan blijven. Accelerometeren meten deze versnellingen in apparaten en voertuigen.