Home

signaaldetectietheorie

Signaaldetectietheorie (SDT) is een raamwerk in de psychophysica en cognitieve wetenschappen voor het bestuderen van hoe mensen schatten of een stimulus aanwezig is bij onzekerheid. De theorie gaat uit van twee probabilistische kenmerken: een ruisverdeling (alleen geluid of stimulus-afwezig) en een signaal- plus-ruisverdeling (stimulus aanwezig). Beide verdelingen worden vaak als normaal verdeeld verondersteld, met mogelijk verschillende means maar meestal gelijke variantie.

Gedrag wordt verklaard door het bepalen van een criterium langs een intern sterkteschaal. Als de waargenomen

Belangrijke maten zijn onder meer de gevoeligheidsindex d' (d-prime), die de scheiding tussen signaal-ruis en ruisverdelingen

SDT wordt toegepast in perceptietaken, geheugenonderzoek, medische diagnostiek, kwaliteitscontrole en neuroscience om sensorische capaciteiten te scheiden

sterkte
hoger
is
dan
het
criterium,
zegt
de
waarnemer
“signaal
aanwezig”;
anders
zegt
hij
“signaal
afwezig.”
Uit
deze
generieke
regel
volgen
vier
uitkomsten:
hit
(signaal
correct
gedetecteerd),
miss,
false
alarm
(ruis
ten
onrechte
als
signaal
gezien),
en
correct
reject.
Zo
wordt
onderscheid
tussen
waarschienlijke
perceptie
en
besluitvorming
mogelijk.
quantificeert,
en
de
criteriummaat
c
(of
beta),
die
bias
of
conservatisme
van
de
waarnemer
weergeeft.
ROC-curve
(receiver
operating
characteristic)
koppelt
hits
aan
false
alarms
over
verschillende
criteria
en
laat
de
trade-off
tussen
kans
op
detectie
en
kans
op
valse
alarmen
zien.
van
besluitvormingsprocessen.
Het
biedt
inzicht
in
hoe
prestatie
onder
onzekerheid
wordt
beïnvloed
door
zowel
sensorische
gevoeligheid
als
beslissingsbeleid,
en
helper
bij
het
interpreteren
van
experimenten
met
wisselende
bias.