Home

ribosomen

Ribosomen zijn celmachineringen die eiwitsynthese mogelijk maken. Ze bestaan uit ribosomaal RNA (rRNA) en eiwitten en komen in vrijwel alle organismen voor. In eukaryote cellen bevinden ribosomen zich vrij in het cytoplasma of gebonden aan het ruw endoplasmatisch reticulum; in prokaryoten zweven ze in het cytoplasma. In mitochondriën en chloroplasten komen ook ribosomen voor die sterk op bacteriële ribosomen lijken.

Structuur en variatie: ribosomen bestaan uit twee subeenheden, een kleine en een grote. De samenstelling verschilt

Functie en proces: ribosomen lezen messenger-RNA (mRNA) en katalyseren de opbouw van polypeptideketens door aminozuren aan

Medisch en evolutionair belang: antibiotica die zich richten op bacteriële ribosomen kunnen infecties bestrijden, terwijl eukaryotische

tussen
organismen:
eukaryoten
hebben
een
80S
ribosoom
(40S
kleine
subeenheid
en
60S
grote
subeenheid)
en
prokaryoten
een
70S
ribosoom
(30S
en
50S).
De
rRNA-componenten
variëren:
bij
eukaryoten
onder
meer
18S
in
de
kleine
subeenheid
en
28S,
5.8S
en
5S
in
de
grote
subeenheid;
bij
bacteriën
zijn
16S,
23S
en
5S
aanwezig.
Deze
ribosomen
vormen
samen
met
eiwitten
een
rRNA-eiwitcomplex
met
een
massaliteit
van
miljoenen
daltons.
elkaar
te
koppelen.
De
kleine
subeenheid
herkent
de
mRNA-volgorde;
de
grote
subeenheid
voert
de
peptidebindingen
uit.
Tijdens
translate
vindt
initiatie,
elongatie
en
terminatie
plaats,
met
tRNA-moleculen
die
via
A-,
P-
en
E-sites
de
juiste
aminozuren
leveren.
ribosomen
minder
gevoelig
zijn.
Ribosomen
spelen
een
centrale
rol
in
genexpressie
en
celbiologie.
De
ontdekking
van
ribosomen
gaat
terug
naar
onderzoek
in
de
jaren
veertig
en
vijftig,
waarbij
ze
werden
geïdentificeerd
als
ribonucleoproteïnecomplexen.