Home

nucleotidewisseling

Nucleotidewisseling, vaak aangeduid als substitutie, is de vervanging van één nucleotide door een ander in het DNA (en in sommige gevallen in RNA). Deze mutaties kunnen leiden tot veranderingen in de genetische informatie en spelen een centrale rol in genetische variatie, evolutie en ziekte. Ze kunnen spontaan ontstaan of het gevolg zijn van blootstelling aan mutagene factoren zoals chemicaliën of straling.

Oorzaken van nucleotidewisselingen zijn onder meer spontane fouten tijdens DNA-replicatie, deaminatie van basen, en tautomerische verschuivingen

In coderend gebied van het DNA kan een nucleotidewisseling leiden tot verschillende uitkomsten. Een missense mutatie

De biologische impact van nucleotidewisselingen varieert van neutraal tot schadelijk of zelfs voordelig voor een organisme.

die
verkeerd
koppelen
veroorzaken.
Blootstelling
aan
mutagene
middelen
en
ioniserende
of
ultravioletstraling
kan
ook
substitutions
veroorzaken.
Een
veelgebruikt
onderscheid
is
dat
tussen
transities
(purine-versus-purine
A↔G
of
pyrimidine-versus-pyrimidine
C↔T)
en
transversies
(purine-versus-pyrimidine).
De
relative
frequentie
van
deze
gebeurtenissen
hangt
af
van
het
organisme,
de
genomicelocatie
en
de
beschadiging
die
optreedt.
verandert
een
aminozuur
in
het
eiwit;
een
nonsense
mutatie
introduceert
een
stopcodon
en
stopt
de
eiwitsynthese;
een
stille
(stilstaande)
mutatie
verandert
weliswaar
de
base,
maar
niet
het
aminozuurvolgorde.
Daarnaast
kunnen
substitutions
in
niet-coderende
regio’s/regulatoire
elementen
de
genexpressie
of
RNA-splicing
beïnvloeden.
Ze
vormen
de
basis
voor
genetische
variatie,
ziekten
zoals
monogene
aandoeningen
en
sommige
vormen
van
kanker,
maar
ook
voor
evolutie.
Detectie
gebeurt
primair
via
DNA-sequencing
en
mutatieanalyse.