levenstabellen

Levenstabellen zijn statistische tabellen die de mortaliteit en de verwachte overleving van een bevolkingsgroep weergeven op verschillende leeftijden. Ze geven inzicht in de waarschijnlijkheid van overlijden in een jaar, het aantal mensen dat nog leeft op elk leeftijdsinterval en de resterende levensduur bij die leeftijd. Levenstabellen worden gebruikt om patronen in mortaliteit te beschrijven en om voorspellingen te maken over toekomstige overleving.

Er bestaan twee hoofdtypen: cohorte- of generatielevenstabellen en periodelevenstabellen. Cohortelevenstabellen volgen een specifieke geboorte- of generatiecohort gedurende de tijd en rapporteren de werkelijke sterfte zoals die in de loop der jaren is gemeten. Periodelevenstabellen geven daarentegen de mortaliteit weer zoals die geldt in een bepaald kalenderjaar, en veronderstellen dat die patter­nen in die periode blijven gelden. Daarnaast zijn levenstabellen vaak abridgeerd (gestructureerd in vijfjarige of andere leeftijdsintervallen) of volledig (met éénjarig detail).

Belangrijke kolommen en notaties in een levenstabel zijn onder meer lx (aantal levenden bij exacte leeftijd x, startend bij bijvoorbeeld l0 = 100.000), qx (kans op overlijden tussen leeftijden x en x+1), Lx (aantal persoonjaren geleefd in het interval), Tx (totaal aantal resterende persoonjaren vanaf leeftijd x) en ex (verwachte resterende levensduur op leeftijd x).

Constructie en data: levenstabellen worden gebouwd uit mortali­teitsgegevens uit officiële statistieken, zoals sterfte- en bevolkingsregistraties. Gegevens worden soms geschoond en gesmeerd om onregelmatigheden te verminderen. Toepassingen omvatten demografie, actuarial science, verzekeringen en pensioenen, onder meer voor berekening van levensverwachting, annuïteiten en premies. Beperkingen zijn onder meer datakwaliteit, migratie, onderregistratie en de verschillen tussen cohort- en periodeinterpretaties.