Home

laagstructuren

Laagstructuren, of gelaagde structuren, verwijzen naar ordeningen waarin materiaal is opgebouwd uit opeenvolgende lagen. Deze opbouw leidt vaak tot anisotrope eigenschappen en duidelijke grenzen tussen de lagen. Laagstructuren komen voor in natuurlijke systemen zoals sedimentaire en ijsafzettingen, maar ook in technologische toepassingen zoals laminaatmaterialen en laminaatachtige nanostructuren.

In de geologie spreken we van stratificatie of bedding wanneer sediment zich in opeenvolgende lagen afzet.

In de materialenwetenschap en biologie worden laagstructuren vaak doelbewust ontworpen of bestudeerd. Laminaten in composietmaterialen verhogen

Onderzoek en karakterisering van laagstructuren gebeurt met technieken zoals röntgendiffractie (XRD) om interplanare afstanden te bepalen,

De
lagen
ontstaan
door
wisselingen
in
depositiesnelheid,
samenstelling
of
klimatologische
omstandigheden.
In
gesteenten
zoals
schalie
en
kalksteen
is
de
laminaire
indeling
vaak
goed
zichtbaar.
In
ijs
kunnen
verschillen
in
samenstelling
of
structuur
de
laagstructuur
aangeven.
taaiheid
en
sterkte
langs
bepaalde
richtingen;
nacre
(parelmoer)
toont
een
lamellaire
structuur
die
schokbestendigheid
biedt.
Gelaagde
koolstofmaterialen
zoals
grafiet
en
verwante
laminaatmaterialen
vertonen
anisotrope
elektrische
en
mechanische
eigenschappen.
Laminaties
dragen
ook
bij
aan
barrière-eigenschappen
tegen
diffusie
of
geluid.
elektronenselectie
en
beeldvorming
met
SEM
of
TEM,
en
cross-sectionele
microscopie
om
interfacedetails
te
beoordelen.
Die
kennis
is
cruciaal
voor
zowel
interpretatie
van
natuurlijke
geschiedenis
als
ontwerp
van
toegepaste
materialen.