Home

korrelgrenzen

Korrelgrenzen zijn de interfaces tussen korrels in veelkristallijne materialen. Ze ontstaan wanneer tijdens afkoeling en kristallisatie meerdere kristallen met verschillende oriëntaties naast en tegen elkaar groeien. Aan elke korrel ligt een grens die de oriëntatieverschillen met naburige korrels vastlegt en zo de microscopische structuur van het materiaal bepaalt.

Er bestaan verschillende typen korrelgrenzen, afhankelijk van de misoriëntatie tussen naburige korrels. Lage-hoek grenzen (LAGB) hebben

Korrelgrenzen beïnvloeden tal van materiaalgedragingen. Ze vormen obstakels voor dislocaties, waardoor de sterkte toeneemt naarmate de

Metingen en controle van korrelgrenzen gebeuren via technieken zoals EBSD (electron backscatter diffraction), TEM en XRD.

kleine
misoriëntaties
(ongeveer
minder
dan
15
graden)
en
bestaan
uit
stapel/dislocatie-okken.
Hoge-hoek
grenzen
(HAGB)
hebben
grotere
misoriëntaties
(>
ongeveer
15
graden)
en
vertonen
een
meer
rommelige,
minder
regelmatige
structuur.
Bepaalde
grenzen,
zoals
CSL
(coincident
site
lattice)
of
Sigma-grenzen,
hebben
specifieke
atoomposities
die
vaak
leiden
tot
lagere
energieniveaus
en
grotere
stabiliteit.
korrel
kleiner
is
(het
Hall-Petch-effect).
Tegelijk
kunnen
grenzen
sneller
diffusie
toelaten
en
kunnen
ze
ontsporingen
in
treksterkte
en
embrittlement
bevorderen.
Bij
hoge
temperaturen
kunnen
korrelgrenzen
kromtrekken
(grain
boundary
sliding)
en
dragen
ze
bij
aan
creep.
Daarnaast
zijn
korrelgrenzen
vaak
plaatsen
waar
corrosie
en
intergranulaire
schade
beginnen.
Grains
en
hun
grenzen
kunnen
worden
gemanaged
met
Grain
Boundary
Engineering
(GBE):
door
gecontroleerde
thermomechanische
bewerking
en
annealing
wordt
de
korrelstructuur
aangepast
om
gunstige
grenzen
te
bevorderen
en
schadelijke
hoge-energieboundaries
te
verminderen.
Dit
verbetert
eigenschappen
zoals
treksterkte,
taaiheid
en
corrosiebestendigheid.