glycosyleringsstoornissen
Glycosyleringsstoornissen, in het bijzonder Congenitale glycosylation-stoornissen (CDG), zijn zeldzame genetische aandoeningen waarbij het proces van glycosylatie van eiwitten en lipiden niet optimaal functioneert. Glycosylatie is een posttranslationele modificatie waarbij suikergroepen worden gekoppeld aan eiwitten en lipiden, wat de structuur, stabiliteit en werking van glycoproteïnen beïnvloedt en daarmee cellulaire signaaltransductie en ontwikkeling ondersteunt. Bij CDG treden afwijkingen op in de opbouw, het transport of het verwijderen van glycanen, waardoor glycoproteïnen en glycolipiden onvolledig of verkeerd bewerkt zijn.
CDG worden vaak onderverdeeld in CDG type I en CDG type II. Type I omvat stoornissen in
De klinische presentatie is zeer variabel. Veelvoorkomende kenmerken zijn vertraagde ontwikkeling, hypotonie, groeiachterstand, lever- en coagulatiestoornissen
Diagnose gebeurt meestal met screening en bevestiging. Serumtransferrine-iso-elektrische focusing laat een karakteristiek patroon zien (type I
Behandeling is ondersteunend en gericht op symptoommanagement en multidisciplinaire zorg. Er is geen genezende therapie voor