Home

coagulatie

Coagulatie, ook wel bloedstolling genoemd, is het proces waarbij vloeibaar bloed verandert in een gelachtige massa om beschadigde bloedvaten af te sluiten en bloedverlies te beperken. Het maakt deel uit van de hemostase, die bestaat uit primaire hemostase (plaatjesvorming) en secundaire hemostase (de stollingscascade).

Tijdens de secundaire hemostase worden stollingsfactoren in twee initiatieprocessen geactiveerd: de intrinsieke route, die begint bij

Regulatie van coagulatie verhindert zowel bloedingen als overmatige stolvorming. Belangrijke anticoagulante systemen omvatten antitrombine III, proteïne

Storingen in coagulatie kunnen leiden tot bloedingen (bijv. hemofilie A/B, ziekte van von Willebrand) of tot

contact
met
beschadigde
oppervlakken
(factor
XII)
en
de
intrinsieke
factoren
(XI,
IX,
VIII);
de
extrinsieke
route,
gestart
door
weefselfactor
(tissue
factor)
die
factor
VII
activeert.
Beide
routes
leiden
tot
activatie
van
factor
X,
waardoor
protrombine
in
trombine
wordt
omgezet.
Trombine
verandert
fibrinogeen
in
fibrine;
fibrine
en
factor
XIII
vormen
samen
het
stabiele
stolsel.
Calcium
en
fosfolipiden
uit
de
plaatjes
zijn
hierbij
essentiële
cofactoren.
C
en
proteïne
S,
en
TFPI.
Het
fibrinolytische
systeem
remt
het
stolsel
na
genezing
door
plasminogeen
te
activeren
tot
plasmin.
Problemen
in
de
balans
kunnen
leiden
tot
bloedingsstoornissen
of
trombose.
trombose
(trombofilie
zoals
factor
V
Leiden).
Diagnostiek
omvat
PT
en
aPTT,
telling
van
bloedplaatjes
en
bepaling
van
fibrinogeen,
met
aanvullende
factoranalyses
als
opportuun.
Behandeling
varieert
en
kan
bestaan
uit
factor-
of
plasmavervanging,
of
antistollingsmiddelen
zoals
heparine,
vitamine
K-antagonisten
(warfarine)
en
directe
orale
anticoagulantia,
met
reversie-
en
monitoringsmaatregelen.
Leverziekten
en
DIC
kunnen
de
coagulatie
verder
beïnvloeden.