Home

glukoneogenese

Gluconeogenese is het metabole proces waarbij glucose wordt gevormd uit niet-koolhydraatbronnen. In perioden van vasten of koolhydraatarm dieet helpt het de bloedglucosespiegel te handhaven. De lever levert daarin de hoofdbijdrage, terwijl bij langdurig vasten ook de nieren een significante rol gaan spelen.

De belangrijkste substrates zijn lactaat, glycerol en glucogene aminozuren zoals alanine. Lactaat komt uit anaerobe glycolyse

Fysiologisch gebeurt gluconeogenese in samenwerking met de glycolyse en is het sterk gereguleerd door hormonen en

Samenvattend is gluconeogenese essentieel voor het behoud van bloedglucose bij afwezigheid van voldoende koolhydraten, met lever

in
weefsels
zoals
spier
en
rode
bloedcellen;
glycerol
ontstaat
bij
lipolyse
van
triglyceriden;
glucogene
aminozuren
komen
uit
spierweefsel.
De
belangrijkste
omleidingen
ten
opzichte
van
glycolyse
betreffen
vier
reacties:
pyruvaat
wordt
in
mitochondriën
door
pyruvaatcarboxylase
omgezet
tot
oxaloacetaat,
vervolgens
door
PEP-carboxykinase
tot
fosfoënolpyruvaat;
in
het
cytosol
verlopen
nadien
de
stappen
die
leiden
tot
glucose-6-fosfaat,
dat
daarna
wordt
omgezet
in
vrije
glucose
door
glucose-6-fosfatase.
De
belangrijkste
omzeilingen
kosten
energie
en
NADH;
de
route
vereist
naast
ATP
en
GTP
ook
NADH.
cellulaire
energie-indicatoren.
Glucagon
en
cortisol
stimuleren
de
activiteit
van
de
gluconeogenetische
enzymen,
terwijl
insuline
remmend
werkt.
Een
acetyl-CoA-overschot
kan
pyruvaatcarboxylase
activeren,
wat
de
aanvoer
van
oxaloacetaat
bevordert.
In
peri-fasting
situaties
kan
ook
de
nieren
bijdragen
aan
glucoseproductie,
vooral
tijdens
langdurig
vasten.
als
belangrijkste
orgaan
en
onderhevig
aan
complexe
regulatie
door
hormonale
en
energetische
signalen.