glijsnelheid

Glijsnelheid is de snelheid waarmee een vliegtuig door de lucht beweegt tijdens een stabiele glijvlucht in stil air, oftewel een ongestuurde vlucht zonder voortstuwing. Bij deze vluchtsoort blijft de vliegtuigconfiguratie en lift-drag-verhouding bepalend voor de afstand die men horizontaal kan afleggen terwijl men hoogte verliest.

De glijsnelheid hangt af van factoren als gewicht, vleugelbelasting, luchtdichtheid en aerodynamische kenmerken van de vleugels en de onderdelen van de luchtvaarttoestel. Voor een gegeven gewicht en configuratie bepaalt de glijsnelheid de glide ratio: de hoeveelheid horizontale afstand per verloren hoogte. De “beste glijsnelheid” is de snelheid die de grootste glideafstand oplevert. Deze snelheid ligt meestal hoger bij een hoger gewicht, maar stijgt niet oneindig omdat ook de drag toeneemt met snelheid. Instructies voor de juiste glijsnelheid staan vaak in de vluchtoverzicht- of prestatietabellen van het toestel.

Het begrip moet worden onderscheiden van de stall-snelheid. De glijsnelheid ligt doorgaans ruim boven de stall-snelheid om controle en stabiliteit te waarborgen. Bij noodgevallen of engine-out situaties kan de pilot de glijsnelheid gebruiken om zo veel mogelijk afstand te overbruggen en een veilige landingsplaats te kiezen.

Bij zweefvliegtuigen is glijsnelheid een centrale parameter in training en vluchtplanning. Zweefvliegers proberen de beste glijsnelheid te benutten om met de gegeven hoogte zo ver mogelijk te komen, rekening houdend met wind en thermiek. In bredere zin verwijst glijsnelheid naar de snelheid van ongestuurde glijvluchten van aerodynamische vliegtuigen of andere vliegende systemen die zonder voortstuwing vliegen.

---