gesteentelagen

Gesteentelagen, of lagen, vormen een opeenvolging van afgezette gesteenten die samen een stratigrafische eenheid vormen. Ze ontstaan door opeenvolgende deposities over de tijd, zoals sedimentaire lagen van zandsteen, schalie en kalksteen; vulkanische aslagen kunnen daaraan toevoegen. Elke laag heeft kenmerken als lithologie en dikte en wordt gescheiden door een beddingvlak. Stratigrafie onderzoekt de relaties tussen deze lagen met behulp van kernprincipes als de wetten van superpositie, oorspronkelijke horizontality en laterale continuïteit; erosie en tectonische activiteit kunnen tijdperken onderbreken door unconformities.

Klassificatie gebeurt op twee manieren: lithostratigrafie ordent lagen op basis van lithologie en vormt formaties; chronostratigrafie koppelt lagen aan tijdsintervallen en definieert perioden. Fossielen in lagen dienen als indexfossielen om correlatie tussen plaatsen mogelijk te maken. Een stratigrafische kolom illustreert de opeenvolging van lagen, en regionale of wereldwijde gebeurtenissen kunnen worden verbonden via lithologie en faunistische samenstelling.

Toepassingen: reconstructie van het geologische verleden, paleoklimatologie en tectoniek; bovendien van praktisch belang voor verkenning naar water, olie en mineralen, en voor bodems en milieu geschiedenis.