Home

constateren

Constateren is een Nederlands werkwoord dat betekent vaststellen op basis van waarneming of feitelijke vaststelling. Het verwijst naar het erkennen van een feit nadat men dat feit heeft gezien, gemeten of gerapporteerd. In formele contexten—zoals wetenschappelijke rapporten, medische verslagen, rechtspraak en journalistiek—duidt constateren op een feitelijke bevinding die als basis voor een conclusie dient. In informele taal wordt vaak gekozen voor woorden als merken of opmerken, maar constateren heeft een formeler en objectiever karakter.

Etymologie en verwantschappen: het woord is ontleend aan het Franse constater, met wortels in het Latijnse

Grammatica en gebruik: constateren is een regulier werkwoord. Infinitief: constateren; tegenwoordige tijd: ik constateer, jij constateert,

Zie ook: waarnemen, vaststellen, constatering. Constateren is vooral typische taal in procedures, rapporten en academische teksten.

constatare
(“vaststellen,
zeker
maken”).
In
het
Nederlands
is
constateerde,
geconstateerd,
geconstateerd
de
gebruikelijke
vormgeving,
waarbij
het
voltooid
deelwoord
geconstateerd
wordt
gebruikt
samen
met
een
vorm
van
hebben.
hij
constateert,
wij
constateren,
jullie
constateren,
zij
constateren.
Verleden
tijd:
constateerde,
constateerden.
Voltooid
deelwoord:
geconstateerd,
met
hulpwerkwoord
hebben.
Voorbeelden:
“De
arts
constateerde
een
verhoogde
bloeddruk.”
“De
onderzoekers
constateerden
een
toename
van
het
aantal
gevallen.”
“Wij
constateren
dat
er
sprake
is
van
een
fout.”
Het
zelfstandig
gebruik
van
de
bijbehorende
nominale
vorm
is
constatering;
de
bevinding
zelf
wordt
aangeduid
met
constatering
of
feitelijke
constatering.