ambtstermijn

Ambtstermijn is de periode waarin iemand een openbaar ambt bekleedt. Deze termijn begint bij installatie in het ambt en eindigt bij afloop van de termijn, bij vertrek, ontslag of beëindiging van het ambt door een andere procedure. De duur van een ambtstermijn wordt vastgesteld door de geldende constitutie, wetten en regels en kan per functie en rechtsgebied sterk variëren.

Voor sommige functies is de ambtstermijn vastgelegd in regels die voortvloeien uit wettelijke of constitutionele bepalingen. Andere posities kennen geen vaste termijn en eindigen wanneer de benoeming wordt ingetrokken of de ambtstermijn afloopt. In het nationaal en internationaal recht komen zowel vastgestelde termijnen voor (fixed terms) als onbeperkte of hernieuwbare termijnen voor. Bij verkozen ambten is de termijn meestal gekoppeld aan verkiezingsperiodes; na afloop kan herverkiezing plaatsvinden.

Bij aangestelde ambten kan de termijn eindigen door herbenoeming, door verlening van de benoeming of door ontslag. Termijnen dragen bij aan vernieuwing en verantwoording in het bestuur en beïnvloeden beleidscontinuïteit en de afbakening van verantwoordelijkheden. In de literatuur worden ambtstermijnen vaak besproken in relatie tot politieke stabiliteit, accountability en de balans tussen onafhankelijkheid en verantwoording.