Transportlaag

De transportlaag is een van de lagen in het OSI-model (en in het TCP/IP-model de tweede laag) die zorgt voor end-to-end communicatie tussen toepassingen op verschillende hosts. Zij levert logische communicatie tussen applicatieprocessen, onafhankelijk van de onderliggende netwerkfuncties.

Belangrijke functies van de transportlaag zijn onder meer het opdelen van gegevens die door de applicationlaag zijn aangeleverd in transport-eenheden, multiplexing en demultiplexing op basis van poortnummers, en het bieden van betrouwbare levering waar nodig. De laag ondersteunt zowel verbindinggerichte als verbindingloze communicatie: bij verbindinggericht verkeer wordt een betrouwbare toestand en volgorde gewaarborgd, terwijl bij verbindingloos verkeer dat niet het geval is. Verder regelt de transportlaag stroombeheersing en kan zij congestiebeperking toepassen om overbelasting van het netwerk te voorkomen.

Veelgebruikte protocollen op de transportlaag zijn TCP en UDP. TCP (Transmission Control Protocol) biedt betrouwbare, verbindinggerichte en stream-georiënteerde communicatie, inclusief segmentatie, bevestiging, hertransmissie en volgordecontrole. UDP (User Datagram Protocol) biedt daarentegen onbetrouwbare, verbindingloze communicatie op basis van datagrammen en heeft geen garantie voor levering of volgorde. Schakels en poorten spelen een centrale rol: elk communicatie-eindpunt wordt geïdentificeerd door een hostadres en een 16-bit poortnummer (0-65535). De meeste toepassingen gebruiken specifieke poorten om hun communicatie te herkennen.

Andere kenmerken zijn onder meer foutdetectie (checksums in de headers), en de demultiplexing van inkomende gegevens naar de juiste applicatie. Beveiligingsmechanismen zoals encryptie en integriteit blijven meestal op hoger niveau (bijvoorbeeld TLS bovenop de transportlaag); de transportlaag zelf biedt geen encryptie als standaardfunctionaliteit.