Home

Tegenhouden

Tegenhouden is een Nederlands werkwoord met meerdere verwante betekenissen. Het kan betekenen: iemand of iets weerhouden of hinderen zodat een handeling niet kan worden uitgevoerd, een proces vertragen of stoppen, of emoties, gemoedstoestanden of ademhaling bedwingen. Het wordt vaak gebruikt in zowel letterlijke als figuurlijke zin: zo kan de politie iemand tegenhouden, maar ook bezuinigingen kunnen economische groei tegenhouden.

Etymologie en grammatica: tegenhouden is opgebouwd uit het werkwoord houden met het voorzetsel tegen, wat “tegen”

Gebruik en nuances: tegenover elkaar staande betekenissen zijn onder meer stoppen of remmen (fysiek of figuurlijk),

Voorbeelden:

- De politie hield de menigte tegen.

- De regen hield ons tegen om naar buiten te gaan.

- Ze probeerde haar tranen tegen te houden.

- De maatregelen hielden de economische groei tegen.

of
“tegenover”
aangeeft.
Het
is
een
werkwoord
met
een
prefix
dat
vaak
als
een
samengesteld
werkwoord
wordt
gezien.
In
de
voltooide
tijd
wordt
het
participium
tegengehouden:
“Hij
heeft
hem
tegengehouden.”
De
tegenwoordige
tijd
is
bijvoorbeeld:
ik
houd
tegen,
jij
houdt
tegen,
hij
houdt
tegen.
In
zinnen
met
een
lijdend
voorwerp
komt
het
pronomen
meestal
tussen
het
onderwerp
en
het
werkwoord:
“Ik
houd
hem
tegen.”
en
het
tegenhouden
van
impulsen
of
emoties.
Synoniemen
zijn
onder
meer
voorkomen,
beletten,
remmen,
beperken.
Het
werkwoord
kan
both
letterlijk
(een
politieman
die
een
menigte
tegenhoudt)
of
figuurlijk
(beleid
dat
de
groei
tegenhoudt)
worden
toegepast.