Sudderen

Sudderen is een werkwoord in het Nederlands dat verwijst naar het langzaam verhitten van een vloeistof, zoals een saus, soep of stoof, net onder het kookpunt. Daarbij ontstaan kleine belletjes die zachtjes opstijgen, maar het mengsel borrelt niet fel. Het doel is smaken laten intrekken en de gewenste dikte bereiken zonder te koken of te laten aanbakken. In recepten staat vaak: laat de saus of soep sudderen op laag vuur, af en toe roeren.

In figuurlijke zin wordt sudderen ook gebruikt om een situatie aan te duiden die langzaam voortkomt of onder spanning blijft terwijl er geen duidelijke oplossing is. Bijvoorbeeld: “de onderhandelingen sudderen voort” of “het conflict suddert al weken.” Deze betekenis geeft een aanhoudende, matig actieve toestand aan.

Gebruik en varianten. Sudderen is meestal een intransitieve handeling, maar men zegt ook wel “het laat sudderen” of “de saus suddert,” soms ook met een direct object: “ik sudderde de saus.” Synoniemen of verwante uitdrukkingen zijn pruttelen en zachtjes laten koken. Pruttelen verwijst vaker naar wat betrokkene bubbels en af en toe opflakkering heeft; sudderen benadrukt eerder een constante, stille warmte.

Samengevat beschrijft sudderen een techniek in de keuken voor langdurig, milde verhitting onder de kookpunttemperatuur, maar kan het ook als metafoor worden gebruikt voor een situatie die langzaam verloopt zonder duidelijke oplossing.