Spreken
Spreken is een Nederlands werkwoord met de kernbetekenis ‘zich uitdrukken in gesproken taal’ of ‘een toespraak houden’. Het verwijst naar het menselijke handelen van spreken in dagelijkse gesprekken en in formele contexten, en naar het vermogen om een taal te gebruiken. In zinnen kan het met een direct object voorkomen (ik spreek Nederlands) of met verschillende voorzetsels (spreken met iemand, spreken over iets).
Vormen en tijd: Infinitief is spreken. Tegenwoordige tijd: ik spreek, jij spreekt, hij spreekt, wij spreken, jullie
Gebruik: naast de basisbetekenis van spreken over iets of met iemand, wordt spreken ook gebruikt bij talenkennis:
Etymologie en verwantschap: het woord is verwant aan het Engelse speak en het Duitse sprechen en stamt