Home

RNAinterferens

RNA-interferentie (RNAi) is een conservatief biologisch proces waarbij dubbelstrengs-RNA de expressie van specifieke genen kan uitschakelen door mRNA te vernietigen of translatie te remmen.

In veel organismen bestaan twee hoofdroutes: het siRNA-pad en het miRNA-pad. In het siRNA-pad wordt lang dubbelstrengs

RNAi dient als antivirale verdediging in planten en invertebraten en speelt een rol bij genregulatie tijdens

Toepassingen omvatten functionele genomica, gewasbescherming en potentiële therapeutische strategieën voor ziekten zoals kanker en virale infecties.

Historie: Het RNAi-fenomeen werd in 1998 ontdekt in de nematode Caenorhabditis elegans door Andrew Fire en

RNA
door
het
enzym
Dicer
omgezet
in
kleine
interfererende
RNA’s
(siRNA’s).
Deze
siRNA’s
worden
opgenomen
in
het
RNA-geïnduceerde
silencing
complex
(RISC),
waarbij
één
van
de
strengen
de
richting
aangeeft
naar
een
complementair
mRNA,
wat
leidt
tot
afbraak
van
het
doel-mRNA.
In
het
miRNA-pad
worden
endogene
hairpin-prekursors
verwerkt
tot
rijpe
miRNA’s
die
RISC
leiden
naar
gedeeltelijk
complementaire
sites,
waardoor
translatie
vaak
wordt
geremd
of
het
mRNA
wordt
gedestabiliseerd
in
plaats
van
snelle
afbraak.
ontwikkeling
en
differentiatie
bij
veel
dieren.
In
onderzoek
en
biotechnologie
wordt
RNAi
toegepast
als
hulpmiddel
om
functiegene
te
bestuderen
door
gerichte
reductie
van
genexpressie,
met
synthetische
siRNA’s
of
korte
hairpin-RNA’s
(shRNA)
die
worden
afgeleverd
door
transfectie
of
virale
vectoren.
Leveringsmethoden
omvatten
lipide-nanodeeltjes,
conjugaten
en
virale
vectoren;
off-target-effecten
en
innate
immuunreacties
blijven
zorgpunten.
Craig
Mello,
waarvoor
zij
in
2006
de
Nobelprijs
voor
Fysiologie
of
Geneeskunde
ontvingen.