Meereizende

Meereizende is een Nederlands bijvoeglijk naamwoord, gevormd uit het werkwoord meereizen. Het verwijst naar iemand die mee op reis gaat met een groep of die meegaat met anderen, of naar iets dat als extra reiziger wordt meegemand. Het wordt vooral gebruikt in travel- en organisatorische contexten, bijvoorbeeld bij zakelijke reizen, conferenties of groepsvakanties.

Etymologie en vormgeving: het woord is opgebouwd uit mee- (participatie of meedoen) en reizen (to travel). De basisvormen zijn meereizen, meereizend en meereizende. Meereizende wordt doorgaans attributief gebruikt voor een zelfstandig naamwoord, bijvoorbeeld: de meereizende reizigers, de meereizende collega’s. In predicatieve constructies komt men dit minder vaak tegen; meestal blijft de attributieve vorm de gangbare inzet.

Usage en nuances: meereizende geeft aan dat iemand deelneemt aan een reis die door anderen wordt georganiseerd of gedeeld. Het is een neutale term en kan zowel naar personen als naar groepen verwijzen. Antoniemen zijn onder meer alleen reizen of niet meereizen. Veelvoorkomende zinnen zijn: De meereizende medewerkers ontvangen een reiskostenvergoeding. Er komen twee meereizende gasten bij op het congres. De term wordt vooral in formele of organisatorische teksten gebruikt.

Zie ook: meereizen, reizigers, groepsreis. Samenvattend beschrijft meereizende een persoon of groep die samen met anderen meereist, en hangt de precieze betekenis af van de context en de bedoeling van de reis.