Home

Infectieusheid

Infectieusheid is het vermogen van een geïnfecteerd individu om het ziekteverwekkende agent door te geven aan een vatbare persoon tijdens contact. Het beschrijft hoe waarschijnlijk het is dat een contact tussen een geïnfecteerde en een niet-geïnfecteerde persoon leidt tot infectie. Infectieusheid is geen vaste eigenschap; ze varieert in de loop van de infectie, tussen personen en onder invloed van factoren zoals het pathogen, de gastheer en de omgeving.

Infectieusheid is een belangrijke component van transmissie en wordt vaak in combinatie met andere factoren gebruikt

Multifactoriële determinanten: de transmissieroute (lucht-, druppel-, contactoverdracht), mate van virale of bacteriële sheding, symptomen, aanwezigheid van

Publieke gezondheid richt zich op het verminderen van effectieve infectieusheid in de bevolking, bijvoorbeeld via vaccinatie,

om
de
verspreiding
van
een
ziekte
te
begrijpen.
Begrippen
als
het
basisreproductiegetal
(R0)
en
het
effectieve
reproductiegetal
(Rt)
geven
een
beeld
van
verbonden
processen:
naast
infectieusheid
spelen
ook
het
contactpatroon
en
de
vatbaarheid
van
de
bevolking
een
rol.
De
tijdsafhankelijke
aard
van
infectieusheid
betekent
dat
sommige
perioden
van
de
infectie,
bijvoorbeeld
tijdens
hoog
virale
belasting
of
bij
hoesten,
minder
of
juist
meer
besmettelijk
kunnen
zijn.
immuniteit
en
omgevingsfactoren
zoals
ventilatie.
Ook
variabiliteit
tussen
individuen
kan
leiden
tot
superspreading-evenementen,
waarbij
een
kleine
groep
geïnfecteerden
een
groot
deel
van
de
transmissie
veroorzaakt.
isolatie
en
behandeling,
mondkapjes
en
ventilatie.
Voorbeelden
variëren
per
ziekte;
bij
some
agentsch
is
infectieusheid
hoog,
bij
anderen
lager
of
tijdsafhankelijk.