Datasoorten

Datasoorten zijn classificaties die aangeven welk soort waarden een systeem kan opslaan en welke bewerkingen daarop toepasbaar zijn. Ze komen terug in databases, programmeertalen en data governance en dienen om opslag, validatie en interoperabiliteit te sturen.

Typen worden doorgaans onderverdeeld in primitieve (basistypen) en samengestelde typen. Primitieve typen omvatten geheel getallen (integer), kommagetallen (decimal/float), booleaanse waarden (boolean) en tekst (char, varchar, text). Voor datum en tijd bestaan typen zoals date, time en timestamp. Samengestelde typen omvatten structuren zoals arrays en records, en flexibele vormen zoals JSON of binaire typen (binary/blob).

In relationele databases bepaalt de datasoort hoe data wordt opgeslagen, hoe sortering en indexering werkt en welke validaties mogelijk zijn. Eigenschappen zoals lengte of precisie (bij varchar en decimal), en constraints zoals NOT NULL en DEFAULT dragen bij aan data-integriteit. Het type-systeem kan ook typeconversies toelaten (cast) of dwingen, wat tot verlies van precisie of inconsistentie kan leiden bij verkeerde omzettingen.

Programmeertalen gebruiken vaak verschillende type-systemen, bijvoorbeeld statische vs. dynamische typing en sterke vs. zwakke typing. Voorbeelden: SQL gebruikt types als INT, VARCHAR(n), DECIMAL(p,s), DATE, TIMESTAMP en BOOLEAN; Python gebruikt int, float, str en bool; Java onderscheidt int, double, String en boolean.

Het juist kiezen en gebruiken van datasoorten is essentieel voor datakwaliteit, prestaties en interoperabiliteit tussen systemen. Fouten bij typen, onjuiste conversies of mismatches tussen systemen leiden tot fouten en verlies van data-integriteit.