Boogtechniek

Boogtechniek is de techniek van het boogschieten. Het beschrijft de lichaamshouding, grip, trek en release die nodig zijn om een pijl doelgericht te schieten.

Kernonderdelen zijn: houding (voetpositie, gewicht verdelen), greep (loze grip op de boog), trekken (regelmatige trek met de trekhand), ankerpunt (referentiepunt op het gezicht bij volledige trek), richten (afhankelijk van discipline met vizier of instinctief), vrijgave (loslaten van de trek zonder verplaatsing van het lichaam) en follow-through (houding vasthouden na vrijgave).

Training richt zich op consistentie, ademhaling en veiligheid. Beginners starten met basishouding en een lichte trek en bouwen geleidelijk op naar volledige trek en langere afstanden. Regelmatige oefening helpt bij stabiliteit, timing en nauwkeurigheid.

Materiaal en disciplines: traditionele boogschutters gebruiken lange bogens of recurve zonder geavanceerde vizieren; moderne doelboogschutters werken met recurve of compound bogen met vizier, pees, stabilisatoren en soms een mechanische vrijgave. De uitvoering varieert per discipline zoals target, field of freestyle, maar de basisprincipes blijven gelijk: stabiele houding, vast ankerpunt en gecontroleerde vrijgave.

Geschiedenis en praktijk: boogtechniek heeft oude wortels en is in de moderne tijd verder gestandaardiseerd door sportorganisaties en trainingsmethoden, met aandacht voor consistentie, veiligheid en herhaalbaarheid.

Zie ook: archery, boog, vrijgave, stabilisator.