Bezitsvorm

Bezitsvorm is de grammaticale manier om eigendom of een relatie van toebehorend aan te geven. In het Nederlands gebeurt dat meestal op twee manieren: met een bezittelijk voornaamwoord direct voor het zelfstandig naamwoord (bijv. mijn boek, jouw stoel, zijn auto, haar jurk, ons huis, jullie auto, hun fietsen) of met een voorzetselconstructie met 'van' plus de bezitter (het boek van Jan, de auto van Piet). Er is geen aparte genitief- of bezitskas in het Nederlands zoals in sommige andere talen.

Bezittelijke voornaamwoorden vormen de bezitsvorm voor het possessor-persoon. Voorbeelden zijn mijn, jouw, zijn, haar, ons, jullie en hun. Ze dienen als determiners vóór een zelfstandig naamwoord: mijn boek, jouw stoel, zijn auto, haar jurk, ons huis, jullie auto, hun fietsen. Voor meervoudige referenties worden ook deze vormen gebruikt, bijvoorbeeld mijn boeken, onze vrienden (of onze vrienden, afhankelijk van de context), maar het verschil tussen ons en onze kan voorkomen afhankelijk van het geslacht en nummer van het bezit.

Een alternatieve manier om bezit uit te drukken is de combinatie 'van' + bezitter: het huis van Jan, de auto van mijn buurman. Dit wordt vaak gebruikt wanneer de bezitter een langere uitdrukking is of wanneer men duidelijker wil benadrukken aan wie iets toebehoort.

Daarnaast is de Engelse possessive 's grotendeels ongebruikelijk in standaard Nederlands. In formele tekst wordt meestal 'van' gebruikt, soms gevolgd door een bijvoeglijke of zelfstandig naamwoordcombinatie om bezit te specificeren.

Samengevat: bezitsvorm beschrijft eigendom via bezittelijk voornaamwoord of via 'van' + bezitter; beide vormen komen veel voor in het dagelijkse en schriftelijke taalgebruik.