Home

Besovruimten

Besovruimten, ook wel Besov-ruimten genoemd, zijn een familie van functie-ruimten in de functionaalanalyse die de fractionele gladheid van functies meten. Ze zijn genoemd naar de Russische wiskundige Oleg Besov. De ruimten vormen een schaal gedefinieerd door drie parameters: s, de maat voor gladheid; p, de integrabiliteitsparameter; en q, de parameter voor de manier waarop frequentiecomponenten worden samengevat. Ze kunnen worden gedefinieerd op de hele Euclidische ruimte R^n of op ruimten met een beperkt domein.

Een gangbare definitie maakt gebruik van de Littlewood–Paley-decompositie via dyadische blokken Δ_j f van de functie.

Besovruimten generaliseren Sobolev- en Hölder-ruimten en vormen een interpolatie-schaal. Voor s niet-geheel en p,q ∈ [1,∞] gelden

Toepassingen van Besovruimten liggen onder meer in partiële differentiaalvergelijkingen voor regelmatigheid en randvoorwaarden, in de interpolatie-

De
Besov-norm
wordt
typischerwijs
geschreven
als
||f||_{B^s_{p,q}}
=
||f||_{L^p}
+
(∑_{j≥0}
(2^{js}
||Δ_j
f||_{L^p})^q)^{1/q}
(met
de
juiste
aanpassingen
als
q
=
∞).
Er
bestaan
ook
definities
via
modulus
van
gladheid
of
via
warmte-kernels,
en
er
zijn
varianten
die
op
domeinen
of
op
manifolds
gelden.
vaak
B^s_{p,p}
≈
Sobolev-Slobodeckijruimten
W^{s,p};
B^s_{∞,∞}
correspondreert
met
Hölder-Zygmund-ruimten
C^s.
In
het
Hilbertspecifieke
geval
p
=
q
=
2
blijkt
B^s_{2,2}
gelijk
aan
de
gebruikelijke
Sobolevruimte
H^s.
en
rompentheorie,
en
in
signaal-
en
beeldverwerking
(waar
waveletkarakterisering
vaak
handig
is).
Ze
bieden
een
fijnere
maatstaf
voor
smoothness
dan
veel
traditionele
ruimtes.
Geschiedenis
en
ontwikkeling
zijn
verbonden
met
Besov,
Lizorkin
en
Triebel,
die
dit
gebied
in
de
jaren
twintigste
eeuw
verder
hebben
uitgebouwd.