Aardtemperatuur

Aardtemperatuur is de temperatuur van de aardbodem op een bepaalde diepte onder het aardoppervlak. De aardtemperatuur varieert afhankelijk van locatie, seizoen en diepte. In de bovenste centimeters wordt de temperatuur sterk beïnvloed door luchtwarmte, zonnestraling en sneeuwdek, terwijl bij grotere dieptes de schommelingen afnemen en de temperatuur langs een relatief stabiel profiel verloopt.

Bij temperatuur op verschillende dieptes geldt een kenmerkend patroon: nabij het oppervlak fluctueren temperaturen dagelijks en seizoensgewijs; na verloop van diepte veranderen deze variaties in een langzamer tempo en nadert de temperatuur de geothermische temperatuur aan, die wordt bepaald door de constante warmtestroom vanuit de aarde. De geothermische gradient ligt meestal in de orde van ongeveer 0,025–0,030 graden Celsius per meter, wat overeenkomt met circa 25–30 graden Celsius per kilometer, maar dit kan sterk variëren per streek en geologie.

Metingen van aardtemperatuur gebeuren met sensoren zoals thermistors of temperatuurloggers in boorgaten of sondes die op verschillende dieptes worden geplaatst. Meetpunten worden gebruikt in onder meer agrarische teelt, bouwkunde en klimatologische studies om ondergrondse warmtehuishouding te begrijpen en eventuele risico’s zoals vorstdiepte of permafrost te beoordelen.

Factoren die de aardtemperatuur beïnvloeden zijn onder meer klimatologische omstandigheden (lucht- en watertemperatuur, sneeuwdek), bodemachtige eigenschappen (textuur, vochtigheid, zoutgehalte), en vegetatie of beworteling. Aardtemperatuur heeft toepassingen variërend van het bepalen van optimale akker- en sierteeltomstandigheden tot het ontwerpen van constructies en systemen voor ondergronds koelen of verwarmen.