watergebruik

Watergebruik verwijst naar de hoeveelheid water die door menselijke activiteiten wordt aangewend of verbruikt. Het omvat direct huishoudelijk gebruik (drinken, koken, wassen) en indirect gebruik via landbouw, industrie en elektriciteitsproductie. Het begrip onderscheidt consumptief gebruik (verdamping of opname in producten) van niet-consumptief gebruik (water dat wordt teruggewonnen of teruggevoerd in systemen zoals koelwatercircuits).

De belangrijkste sectoren zijn huishoudelijk, landbouw, industrie en energieopwekking. In de landbouw is irrigatie vaak het grootste deel van het verbruik. Industrie verbruikt water voor productieprocessen, koeling en reiniging, terwijl elektriciteitscentrales veel water nodig hebben voor koeling, soms via gesloten circulatiesystemen. Het huishoudelijk verbruik varieert sterk per regio en wordt beïnvloed door klimaat, inkomen en beleid rond waterbesparing en tarieven.

Watergebruik wordt gemeten in kubieke meters per jaar (m3/jaar) of liters per dag per persoon (l/d/p). Breder worden ook watervoetafdrukken berekend, die directe en indirecte wateronttrekking omvatten. Monitoring gebeurt via watermeters, landbouwregistraties en productiegegevens, en via ecologische stromen die nodig zijn om natuurlijke systemen in stand te houden.

Beheer van watergebruik richt zich op duurzaamheid door efficiëntie, hergebruik en vermindering van verlies. Instrumenten zijn lekkagepreventie, watermetering, prijsbeleid en stimulering van recycle in industrie en landbouw. Klimaatverandering vergroot schommelingen in beschikbaarheid en onderstreept de noodzaak van geïntegreerde watervoorziening, ecologische instromen en regionale samenwerking.