vloeistofvorm

Vloeistofvorm is de toestand van materie waarin een stof zich bevindt wanneer hij vloeibaar is. Deeltjes kunnen langs elkaar bewegen en stromen onder invloed van druk en zwaartekracht, maar blijven aan elkaar door aantrekkingskrachten. Een vloeistof heeft bij een gegeven temperatuur en druk een vast volume, maar geen vast vorm: hij neemt de vorm aan van de ruimte die hij vult.

Vloeistoffen hebben een oppervlak en vertonen oppervlaktespanning, waardoor druppels kunnen ontstaan en vloeistoffen een zekere bolvorm aannemen in stilstaand geval. Ze zijn relatief weinig compressibel in vergelijking met gassen en tonen vloeistofstroming, die afhankelijk is van de stof en de temperatuur. De mate van stroperigheid wordt uitgedrukt in de viscositeit.

Overgangen tussen fasen verduidelijken wat vloeistofvorm inhoudt: bij verwarming smelt een vaste stof naar vloeistof, bij verdere verwarming kookt de vloeistof en verdampt ze; afkoeling kan leiden tot bevriezen. Condensatie kan van gas naar vloeistof leiden. De exacte punten waarop dit gebeurt, hangen af van temperatuur en druk.

Voorbeelden van stoffen in vloeistofvorm zijn water, olie en ethanol; kwik is bij kamertemperatuur eveneens vloeistof. Vloeistofvorm is van fundamenteel belang in veel processen in natuur en technologie, zoals transport van vloeistoffen, hydraulische systemen en biologische processen.