vloed

Vloed is de stijging van de waterstand ten opzichte van het normale niveau. In de Nederlandse taal verwijst de term naar zowel getijdevloed aan de kust als naar rivieroverstromingen. Getijdevloed ontstaat door de zwaartekrachtsinvloed van maan en zon, waardoor bij hoogtij hogere waterstanden optreden. Stormvloed ontstaat wanneer hoog water samenvalt met sterke wind, waardoor extra water tegen de kust wordt gedreven. Rivieroverstromingen ontstaan vooral bij hevige regenval, langdurige neerslag of smeltwater dat rivieren buiten hun oevers laat treden.

Vloed kan leiden tot schade aan woningen, infrastructuur en landbouw, en tot evacuaties. In de Lage Landen is waterbeheer gericht op het voorkomen of beperken van dergelijke overstromingen. Preventie bestaat uit dijken en waterkeringen, sluizen en pompen, plus ruimtelijke planning en waarschuwingssystemen.

Meting en voorspelling: waterstanden worden gemeten ten opzichte van NAP (Normaal Amsterdams Peil) en voorspellingen komen uit hydrologische en meteorologische modellen. Getijtabellen geven aan wanneer hoogwater optreedt.

Historische context: Nederland heeft sinds eeuwen te maken met vloed en heeft de deltawerken en andere maatregelen ontwikkeld om de risico’s te beheersen. Een bekend voorbeeld is de Watersnoodramp van 1953, die leidde tot grootschalige versterking van de kustverdediging.

Zie ook: eb en vloed, overstroming, stormvloed, dijk, deltawerken.