tijdintervallen

Tijdintervallen zijn tijdsperiodes die beginnen bij een bepaald tijdstip en eindigen bij een latere. In formele notatie kan een tijdinterval worden voorgesteld als een paar tijdstippen (t1, t2) met t1 ≤ t2. De endpoints kunnen al dan niet worden opgenomen, wat betekent [t1, t2], (t1, t2), [t1, t2) of (t1, t2]. De duur van een tijdinterval wordt berekend als t2 − t1 en wordt uitgedrukt in een tijdeenheid zoals seconden, minuten of uren.

Absolute tijdintervallen zijn gekoppeld aan kalendertijdstippen, bijvoorbeeld van 09:00 tot 10:30 op een specifieke dag. Relatieve tijdintervallen beschrijven een duur ten opzichte van een referentiepunt, bijvoorbeeld een experimentstart of een klokduur. Bij kalenderberekeningen spelen tijdzones, schriftelijke tijd en zomertijd een rol, wat de daadwerkelijke duur kan beïnvloeden.

Tijdintervallen worden veel gebruikt in planning en scheduling, data-acquisitie en experimenten, waar processen binnen een bepaald venster moeten plaatsvinden. In statistiek en probabiliteit komen intervallen van tijd tussen gebeurtenissen voor, zoals interarrival tijden. In signaal- en computerwetenschap worden tijdintervallen gebruikt bij sampling, pulsen en tijdsvensters voor verwerking.

Een tijdinterval kan visueel worden weergegeven als een segment op een tijdlijn. Voor interpretatie is het belangrijk onderscheid te maken tussen start- en eindpunt, duur en inclusiviteit van de uiteinden, vooral bij overlappende vensters of herhaalde intervallen.