terugreis

Terugreis is een begrip uit het Nederlands dat de reis terug naar de oorspronkelijke woonplaats of eindbestemming beschrijft na een verblijf, vakantie of andere reis. Het vormt samen met de heenreis het totale reistraject en wordt veel gebruikt in reizigersplanningen, dienstregelingen en ticketinformatie.

Etymologie en verwante termen: terugreis is samengesteld uit terug en reis. De tegenhanger is heenreis. In de dagelijkse taal is terugreis de gangbare term; synoniemen als terugweg en terugtocht bestaan, maar hebben ook soms net een andere nuance of gebruikscontext.

Gebruik en context: in het vervoer en toerisme wordt met terugreis verwezen naar de terugkeer na een reis. Bij tickets wordt vaak gesproken van een heen- en terugreis of van een retour, terwijl een enkel reis één reishelft aanduidt (eenzijdig), oftewel een enkele reis. In informele taal kan men ook spreken van de terugreis, de terugweg of de terugtocht, afhankelijk van de context en regio.

Werkwoord en zinsgebruik: men zegt bijvoorbeeld “we plannen onze terugreis voor zondag” of “de terugreis duurde langer dan verwacht.” Het werkwoord terugreizen bestaat ook: “we zullen terugreizen zodra we klaar zijn.”

Zie ook: heenreis, enkele reis, retour. Katholiek en modern taalgebruik kunnen variëren in termen zoals retourkaartje of retourticket, afhankelijk van land en sector.