taperen

Taperen is een Nederlands werkwoord dat betekent: geleidelijk afnemen of dunner worden richting een uiteinde. Het wordt in verschillende vakgebieden gebruikt om een gecontroleerde overgang van grootte, intensiteit of belasting te beschrijven.

In de sport en prestatieomgevingen verwijst taperen meestal naar een geplande vermindering van trainingsbelasting en intensiteit in de weken voorafgaand aan een belangrijke competitie. Doel is herstel te bevorderen, energiereserves aan te vullen en piekprestaties mogelijk te maken. De duur en omvang van de taper hangen af van factoren zoals de soort sport, het trainingsniveau en de doelwedstrijd.

In technische en ambachtelijke contexten betekent taperen het geleidelijk dunner maken van een onderdeel langs zijn lengte, zodat er een taps toelopende vorm ontstaat. Dit wordt toegepast bij staven, schachten, bouten of fittings en draagt bij aan de pasvorm en sterkte van verbindingen. Het kan worden bereikt door draaien, frezen, slijpen of schuren, afhankelijk van materiaal en gewenste taperhoek.

Ook in geneeskunde en farmacologie komt taperen voor: het geleidelijk verminderen van doseringen of behandelingsbelasting bij het afbouwen van medicatie om ontwenningsverschijnselen en terugval te minimaliseren. In dergelijke contexten wordt meestal een afbouwschema gevolgd dat rekening houdt met veiligheid en tolerantie.