Home

subnetadressen

Subnetadressen zijn de adressen die binnen een subnet voorkomen en worden gebruikt om apparaten in een lokaal netwerk te identificeren en om verkeer tussen netwerken te routeren. Een subnet wordt bepaald door een IP-adres samen met een subnetmasker of prefixlengte, die aangeven welk gedeelte van het adres het netwerk identificeert en welk gedeelte voor hosts beschikbaar blijft.

In IPv4 is het subnetmasker een 32-bits patroon. Met CIDR-notatie, bijvoorbeeld 192.168.1.0/24, geeft het netwerk 192.168.1.0

Voor IPv6 werkt men met prefixlengtes in plaats van subnetmaskers, bijvoorbeeld 2001:db8:abcd:0012::/64. Hier identificeert de eerste

Subnetten verbeteren routing, beveiliging en plannen van netwerkadressen. Ze maken het mogelijk netwerken op te delen

Veelvoorkomende subnetgroottes zijn /24 voor kleine LANs, /16 voor grotere bedrijfsnetwerken, en /30 voor routerverbindingen. Het

aan
en
geeft
/24
aan
dat
de
eerste
24
bits
het
netwerk
identificeren.
Het
netwerkadres
is
de
eerste
waarde
(192.168.1.0),
het
broadcastadres
de
laatste
(192.168.1.255)
en
de
bruikbare
hosts
liggen
tussen
deze
twee
grenzen
(192.168.1.1–192.168.1.254).
64
bits
het
netwerk
en
blijven
64
bits
over
voor
hosts.
In
IPv6
bestaat
geen
broadcastadres;
adresbereik
en
routering
worden
via
multicast-
en
specifieke
adresrouting
geregeld.
Subnetting
in
IPv6
vergemakkelijkt
hiërarchische
routing
en
adresbeheer.
volgens
organisatorische
of
functionele
behoeften,
en
vereenvoudigen
het
toewijzen
van
gateways,
DNS
en
IP-adressen.
Subnetten
kunnen
klein
zijn
(bijv.
/30
voor
point-to-point
verbindingen)
of
groot
(bijv.
/16
of
/24
voor
LANs),
afhankelijk
van
het
aantal
vereiste
hosts.
begrip
subnetadressen
is
fundamenteel
voor
IP-adressering
en
efficiënt
routroutingbeheer.