Home

sportspecificiteit

Sportspecificiteit, of specificity van training, beschrijft het principe dat de lichamelijke aanpassingen door training vooral plaatsvinden voor taken die nauw aansluiten bij de sport. Zo leren spiergroepen, coördinatiepatronen en energievoorziening zich aan onder de specifieke belasting die de sport vraagt.

Het SAID-principe (Specific Adaptation to Imposed Demands) is de onderliggende uitleg: de aard van de training

Voorbeelden illustreren de toepassing. Een duursporter zal vooral trainen aan aerobe capaciteit en duurvermogen met langere,

Beperkingen en aanvullende concepten. Algemene trainingsprincipes leveren wel algemene verbeteringen, maar voor maximale sportprestatie is sportspecifieke

Praktische implicaties. Bij het ontwerpen van een trainingsprogramma moet men bewegingen en energievormen zo veel mogelijk

---

bepaalt
welke
systemen
en
vaardigheden
zich
aanpassen.
Daarom
zijn
factoren
zoals
welke
spieren
worden
gebruikt,
bewegingpatronen,
tempo
en
intensiteit,
type
herhalingen,
duur
en
omgeving
cruciaal
in
het
ontwerp
van
trainingsprikkels.
Ook
de
context
waarin
de
beweging
plaatsvindt,
zoals
ondergrond
en
wedstrijddruk,
speelt
een
rol.
matig
intensieve
sessies
en
intervalworkouts
die
het
oxygenatieniveau
nabootsen.
Een
sprinter
vraagt
om
hoge
snelheidskracht
en
korte
maximale
inspanningen,
vaak
ondersteund
door
kracht-
en
plyometrie-oefeningen.
Een
teamspeler
combineert
technische
vaardigheid,
tactiek
en
trainingen
die
zowel
snelheid
als
uithoudingsvermogen
simuleren.
training
doorgaans
noodzakelijk.
Cross-training
kan
nuttig
zijn
voor
herstel
en
variatie,
maar
vervangt
niet
de
benodigde
sportgerelateerde
vaardigheids-
en
situatieprikkels.
nabootsen,
rekening
houden
met
wedstrijddagen
en
periodisering
toepassen.
Regelmatige
sportspecifieke
evaluaties
helpen
bij
het
bijsturen
van
intensiteit,
volume
en
oefeningen.