Home

sleutel

Sleutel is een Nederlands zelfstandig naamwoord met meerdere betekenissen. De meest gangbare betekenis is een fysiek voorwerp dat een slot bedient: een sleutel waarmee deuren, kasten of voertuigen geopend of afgesloten kunnen worden. Sleutels bestaan meestal uit metaal en hebben tanden of inkepingen die overeenkomen met het vergrendelingsmechanisme van een slot.

Daarnaast verwijst sleutel in de muziek naar de sleutel of clef, een teken aan het begin van

In informatica en beveiliging is ook sprake van een cryptografische sleutel, een stuk data dat wordt gebruikt

Etymologisch komt sleutel uit het Oudnederlands en is verwant aan het Duitse Schlüssel, met wortels in de

Samengevat verwijst sleutel naar zowel fysieke gereedschappen voor toegang als symbolische concepten van toegang, richting en

een
notenbalk
dat
aangeeft
bij
welke
toonhoogte
de
noten
geschreven
moeten
worden.
Veelgebruikte
sleutels
zijn
de
G-sleutel
(treble
clef),
de
F-sleutel
(bass
clef)
en
de
C-sleutel.
om
informatie
te
versleutelen
en
te
ontsleutelen.
De
uitdrukking
'sleutel
tot
het
oplossen
van
een
probleem'
geeft
een
figuurlijke
betekenis:
iets
wat
cruciaal
is
voor
begrip
of
oplossing.
Germaanse
talen.
Het
woord
heeft
daardoor
zowel
een
concrete
als
een
abstracte
lading
en
verschijnt
ook
in
samenstellingen
zoals
sleutelhanger
en
sleutelwoord.
solu­tie,
waarbij
de
betekenis
afhankelijk
is
van
context
en
gebruik.