Home

potentiaaltheorie

Potentiaaltheorie is een tak van de wiskunde die het gedrag bestudeert van velden die worden gegenereerd door verdelingen van bronnen zoals elektrische lading, massa of warmte. Een centraal begrip is de potentiaal van een maat μ, gedefinieerd via een kern k(x,y), bijvoorbeeld pμ(x) = ∫ k(x,y) dμ(y). In de klassieke context wordt vaak de Newtoniaanse kernel gebruikt: k(x,y) = 1/|x−y|^{d−2} voor d ≥ 3, en k(x,y) = −log|x−y| voor d = 2. Potentiaaltheorie onderzoekt zo de potentiaalfuncties en de velden die zij opleveren.

Een belangrijk deel is de studie van (harmonische) functies: een functie u is harmonic als Δu = 0.

Belangrijke concepten zijn capaciteit en energie. De energie van een maat μ is E(μ) = ∫∫ k(x,y) dμ(x) dμ(y).

Toepassingen bevinden zich in elektrostatica, gravitatie en warmtegeleiding. In de twee-dimensionale context is potentiaaltheorie nauw verweven

Subharmonische
en
superharmonische
functies
zijn
generalisaties.
Eigenschappen
zoals
de
Mean
Value
Property
en
het
Maximumprincipe
leiden
tot
grensgedrag
en
regulariteit
van
oplossingen
van
de
Poisson-vergelijking
Δu
=
f,
en
van
randwaardeproblemen
zoals
het
Dirichlet-
en
Neumannprobleem.
Green's
functies
geven
expliciete
representaties
van
oplossingen.
Een
maat
die
deze
energie
minimaliseert
onder
randvoorwaarden
bepaalt
de
capaciteit
van
een
verzameling.
Balayage
(afschuimen)
is
een
techniek
om
potenties
te
bestuderen
onder
verdelings-
en
randvoorwaarden.
met
complexe
analyse
via
de
logaritmische
potentiaal;
er
bestaan
ook
probabilistische
enDiscrete
versies
van
de
theorie.
Potentiaaltheorie
vormt
zo
een
brug
tussen
analyse,
partiële
differentiaalvergelijkingen
en
toegepaste
velden.