ontbijt

Ontbijt is de eerste maaltijd van de dag, bedoeld om de nacht door te breken en energie te geven voor de ochtend. Het woord komt van ontbijten, waarbij ont- verwijst naar het losmaken van het nachtelijke vasten en bijt naar de eerste hap. In de Nederlandse taal wordt ontbijt zowel zelfstandig naamwoord als werkwoord gebruikt.

In Nederland en Vlaanderen bestaan de meest voorkomende producten uit brood of broodjes met beleg zoals boter, kaas, jam, hagelslag of pindakaas, aangevuld met zuivel zoals melk of yoghurt, en een drankje als koffie of thee. Daarnaast komt ontbijtkoek, muesli of granola vaak voor, net als fruit of een kom yoghurt. Op zaterdagochtend kunnen pannenkoeken, croissants of warme gerechten met eieren worden gegeten.

De tijd en de context variëren: ontbijt wordt meestal thuis genuttigd tussen circa 6:30 en 9:00 uur, soms op het werk of op school in aanpalende programma’s. Een uitgebalanceerd ontbijt kan bestaan uit koolhydraten, eiwitten en wat vezels, maar in de praktijk is er veel variatie. Sommige mensen kiezen voor een snel ontbijt of slaan ontbijt over, wat vooral op drukke werkdagen voorkomt.

Regionaal en cultureel gezien bestaan er variaties binnen de Nederlandse taalgebieden en in Nederlandse spraakgemeenschappen buiten Nederland, met lokale broodsoorten en zoete of hartige specialiteiten. Door de jaren heen zijn snelle ontbijten en kant-en-klare dranken populair geworden, maar traditionele ochtendrituelen blijven bestaan in veel huishoudens.