Home

invoersignalen

Invoersignalen zijn signalen die vanuit een externe bron op een systeem inwerken en daarmee het gedrag of de toestand van dat systeem bepalen. Ze vormen de informatie of commando’s die het systeem aansturen, bijvoorbeeld om een gewenste uitgang te bereiken of om de respons van het systeem te beïnvloeden. Voorbeelden zijn sensorgegevens (temperatuur, druk, snelheid), bedieningshandelingen (knoppen, joysticks, schakelaars) en referentie- of instelwaarden die door een regelaar of controller worden opgegeven.

Technisch kunnen invoersignalen op verschillende manieren worden gekenmerkt. Ze kunnen analoog zijn, met een continu variërende

Representatie en verwerking: invoersignalen worden vaak beschreven als een functie van tijd, bijvoorbeeld u(t), of als

Toepassing en modelling: in systeem- en regeltechniek dienen invoersignalen als drijver voor de dynamica van het

amplitude,
of
digitaal,
met
discrete
waarden.
Ze
kunnen
continu-tijds
zijn
ofDiscrete-tijds,
afhankelijk
van
of
de
waarde
op
elk
moment
wordt
bepaald
of
op
discrete
tijdstappen.
Invoersignalen
kunnen
deterministisch
zijn
(vooraf
bekend)
of
stochastisch,
met
ruis
of
onzekerheid.
Ook
kan
een
signaal
een
combinatie
zijn
van
de
gewenste
referentie
en
storingen
of
ruis.
een
discrete
reeks
u[k]
in
digitale
systemen.
Voor
digitale
regelingen
ondergaan
invoersignalen
doorgaans
signaalconditioning
(versterken,
nivelleren,
impedantie-aanpassing),
en
bij
sampling
worden
continu-signalen
omgezet
naar
discrete
waarden
met
sampling
en
quantisatie.
model.
Storingen
en
ruis
worden
soms
als
invoer
beschouwd,
zodat
de
robuustheid
van
de
regeling
kan
worden
geëvalueerd.